Gluren bij de buren

Al mijn hele leven lang heb ik een fascinatie voor grenzen, fysiek, sociaal en/of cultureel. We wonen dichtbij de grens met Duitsland en daardoor zijn verschillen dichtbij. Onder het mom van ‘gluren bij de buren’ heb je de gelegenheid om nieuwe inzichten op te doen en te leren. De grens kan ik niet los zien van mijn werk als adviseur.

Grenzen zijn sociale of culturele verschillen tussen praktijken die leiden tot problemen in handelingen of in de interactie met andere praktijken (Akkerman & Bakker, 2011). Ik voeg daar graag ook fysieke grenzen aan toe. De fysieke grens is door Corona belangrijker dan ooit.  In trajecten die ik begeleid intern bij organisaties of tussen verschillende organisaties komen aspecten als samenwerking en communicatie vaak naar voren als aspecten die niet lekker lopen tussen collega’s en/of in teams of tussen teams. Afdelingen die ‘toevallig’ fysiek niet in elkaar buurt werken, maar wel wat met elkaar te maken hebben en projectteams die vergelijkbare projecten doen, maar geen kennis uitwisselen. Ook de samenwerking met mensen met verschillende achtergronden wordt steeds belangrijker en het gebruik maken van die diverse achtergronden. Grenzen zijn enerzijds noodzakelijk om duidelijke kaders aan te geven, maar kunnen ook als obstakel worden gezien.

De mensen die op grensvlakken werken worden in de theorie ‘grensgangers’ genoemd. De ‘Grensganger’ is een reiziger van de tussenruimtes, een letterlijke gangmaker die bewust oog probeert te hebben voor de meer ‘verborgen of latente geografie’ en die zichzelf niet laat beperken of ringeloren door grenzen en monolithische politieke interpretaties van ruimtes (Eker & Van Houtum, 2013). Grenswerk is niet alleen lastig, maar kan ook tot leren kan leiden (Wenger, 1998). Leren kan plaatsvinden wanneer meerdere verschillende expertise gebieden bij elkaar komen. Wenger stelt in zijn theorie over leer-werkgemeenschappen hoe belangrijk het is om ook voldoende buiten de eigen groep te kijken, contacten met anderen te onderhouden en open te staan voor externe ideeën. Bij veel organisaties waar ik kom lijkt dit nog altijd een taboe te zijn. Wat levert dit op? Waarom zou je dat doen? Een belangrijke reden is dat een groep kan stagneren of vervallen in routines. Een schone taak voor de grensganger: het leggen van verbindingen tussen praktijken en het voorkomen van discontinuïteit (‘het tegen grenzen aanlopen’) op momenten dat mensen zich tussen deze praktijken bewegen.

Wanneer samengewerkt wordt staat van tevoren per definitie niet altijd vast welke kennis en expertise nodig is en waar of bij wie deze te vinden is. De behoefte is vaak wel groot om vooraf allerlei zaken duidelijk te hebben. Leergemeenschappen moeten mijn inziens echter open staan om steeds nieuwe verbintenissen aan te gaan. Een dilemma dat hieruit voortvloeit, is dat samenwerking en kennisuitwisseling juist gebaat lijkt bij vertrouwen, continuïteit en het kennen van elkaars activiteitensysteem met de eigen routines, regels, normen en waarden. ‘Grensgangers’ zijn nodig om deze hybride samenwerkingsverbanden succesvol samen te smeden. Grenswerk kan worden opgevat als het opheffen van de discontinuïteit door het leggen van verbindingen tussen die verschillende praktijken en het vinden van een manier om te handelen en te communiceren. Een goede voedingsbodem om leren en veranderen mogelijk te maken.

Op welke manier worden medewerkers in jouw organisatie aangemoedigd om buiten de groep te kijken? Is ‘verschil’ onderwerp van gesprek in jouw organisatie? Is er een grensganger actief in jouw organisatie? Welke (fysieke) grenzen staan symbool in jouw organisatie?

Tom Morssink

tmorssink@hotmail.com
No Comments

Post a Comment